De openbare ruimte is niet neutraal. Onze straten kunnen voor vrouwen een bijzonder vijandige omgeving zijn, die inbreuk maakt op hun bewegingsvrijheid en hen dwingt allerlei ontwijkingsstrategieën te ontwikkelen, bijvoorbeeld door hun route of hun kleding aan te passen aan de plaats en het tijdstip. Dit is onaanvaardbaar, de openbare ruimte is van iedereen, iedereen moet zich er thuisvoelen.

Seksisme in de openbare ruimte wordt te vaak gereduceerd tot intimidatie op straat, terwijl het over zoveel meer gaat. Het omvat alle ruimten en plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek, of het nu gaat om sport, cultuur, feesten, school, vrije tijd, openbaar vervoer, enz. Onder openbare ruimte verstaat men zowel een afgebakende fysieke plaats (een straat, een wijk, een gemeentehuis , enz.) als plaatsen waar sociale interactie plaatsvindt (een bar, een bioscoop, een concertzaal, enz.).

Volgens het collectief “Noms Peut-Être” is slechts 6% van de straten in Brussel naar vrouwen genoemd. De meeste straten worden  vooral genoemd naar heiligen of koninklijke figuren.

De laatste jaren hebben feministische groeperingen deze kwestie op de voorgrond geplaatst van het publieke debat, door de omvang van het fenomeen en de impact ervan op het dagelijkse leven van vrouwen, tieners en meisjes zichtbaar te maken en hun legitieme fysieke en symbolische plaats in de openbare ruimte op te eisen. Denken we ook aan de actie van Sofie Lemaire ‘Meer vrouw op straat’ enkele jaren geleden die 141 extra vrouwelijke straatnamen in 7 grote Vlaamse steden opleverde . Er is dus nog een lange weg naar meer gelijkheid te gaan.

Daarom heeft staatssecretaris Sarah Schlitz besloten een beroep te doen op het talent en de inspiratie van het maatschappelijk middenveld om de vertegenwoordiging van vrouwen in de openbare ruimte te stimuleren. Ze lanceert nu de oproep voor projecten “De straat is van ons”.

Deze verhalen verdienen het om verteld te worden. Want iedereen heeft rolmodellen nodig, om te voelen dat ook zij gevierd worden in de straten van hun stad. Met de lancering van deze projectoproep wilde ik deze beweging een duwtje in de rug geven door verenigingen, collectieven, activisten en artiesten de kans te geven de openbare ruimte en hun geschiedenis opnieuw op te eisen, hulde te brengen aan vrouwen die verdwenen zijn, grote vergeten Belgische vrouwenfiguren bekend te maken, onze collectieve herinnering aan sociale bewegingen voor gelijkheid nieuw leven in te blazen of de realiteit van vrouwen zichtbaar te maken.

Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) zorgt voor de praktische opvolging van deze projectoproep. Elk project kan worden gefinancierd voor een bedrag tussen 5 000 en 30 000 euro en moet vóór 1 mei 2023 bij het IGVM worden ingediend. Goedgekeurde projecten kunnen plaatsvinden tussen 1 augustus 2023 en 29 februari 2024.

 

De projecten moeten de zichtbaarheid van vrouwen in de openbare ruimte op duurzame wijze vergroten door middel van een project (kunstwerk, fresco, gedenksteen …) dat betrekking heeft op vrouwen of hun ervaringen en dat permanent toegankelijk is voor de bevolking in de openbare ruimte.

 

De projecten moeten aan één van de volgende criteria  voldoen:

  1. versterking van de rechten van vrouwen en de gelijkheid van vrouwen en mannen; doorbreken van bepaalde taboes (seksuele en reproductieve rechten, gezondheid van vrouwen, sociaal-economische ongelijkheden, genderstereotypen, …) ;
  2. bijdragen aan de strijd tegen gendergerelateerd geweld;
  3. Belgische vrouwen en/of feministische persoonlijkheden zichtbaar maken, met name zij die door de geschiedenis vergeten zijn ; Belgische bewegingen die strijden voor vrouwenrechten zichtbaar maken.

 

Meer informatie op de website van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen