Het evaluatieverslag over de antidiscriminatiewetgeving ligt vandaag op de tafel van de Regering en het Parlement. Dit werk van verscheidene jaren werd verricht door een commissie van deskundigen, bestaande uit vertegenwoordigers van de academische wereld, de werknemers, de werkgevers, het maatschappelijk middenveld, advocaten en magistraten. Talrijke hoorzittingen, vragenlijsten en bezoeken ter plaatse, per sector en per thema, werden uitgevoerd om tot een consensus te komen en aanbevelingen te formuleren die de wetgever in staat zullen stellen de drie Belgische antidiscriminatiewetten aanzienlijk te verbeteren.
Het verslag is hier beschikbaar: equal.belgium.be/pdf
In de strijd tegen diverse vormen van discriminatie heeft België 3 belangrijke wetten
De wet-Moureau tegen racisme (1981), de Antidiscriminatiewet (2007) en de Genderwet (2007). Deze wetten bieden een solide basis om discriminatie op grond van een van de 20 in België beschermde criteria tegen te gaan en te veroordelen.
Dat deze wetten broodnodig zijn wordt dagelijks aangetoond. Zo steeg het aantal meldingen over raciale criteria bij Unia de afgelopen vijf jaar (tussen 2015 en 2020) met 20,8%. Het totale aantal door de politie geregistreerde haatmisdrijven is in deze periode zelfs met 107% gestegen.
Bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IEFH) vormen klachten over discriminatie op het werk of toegang tot werk de grootste categorie. Bijna een kwart van de meldingen in deze categorie betrof problemen met het aanvragen en opnemen van verlof (zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof) (cijfers voor 2020).
Deze cijfers tonen ook aan dat discriminatie alomtegenwoordig is in onze samenleving en dat we onze instrumenten om discriminatie tegen te gaan, dus verder moeten versterken.
Het verslag bevat 73 aanbevelingen om deze wetten doeltreffender te maken. De aanbevelingen beogen de verbetering van de toegang tot werkgelegenheid, de bestrijding van discriminatie op de werkvloer en op andere plaatsen, en ervoor zorgen dat slachtoffers van discriminatie daadwerkelijk toegang hebben tot politie en justitie.
Zo beveelt de Evaluatiecommissie aan om de rechtsplegingsvergoeding voor slachtoffers van discriminatie te verlagen, zodat zij gemakkelijker toegang krijgen tot de rechter. Anderzijds wordt aanbevolen de schadevergoeding voor slachtoffers te verhogen wanneer de antidiscriminatiewetten worden overtreden.
Het verslag vraagt ook om in de wet te verduidelijken dat:
- een burger niet specifiek door een discriminatiecriterium hoeft te worden getroffen om slachtoffer te zijn. Zo is bijvoorbeeld een heteroseksueel persoon die de Belgian Pride bijwoont en wiens aanvaller ervan overtuigd is dat hij of zij homoseksueel is, een slachtoffer van een homofobe aanval;
- dat discriminatie meervoudig kan zijn en dus betrekking kan hebben op verschillende van de 20 criteria. Zo kan een zwarte vrouw bijvoorbeeld worden gediscrimineerd op grond van “geslacht” (Genderwet) en “huidskleur” (Wet Moureau);
- dat discriminatie kan plaatsvinden “op grond van associatie”, bijvoorbeeld door een baan te weigeren aan iemand die voor een Joodse vereniging heeft gewerkt, maar die zelf niet van Joodse geloofsovertuiging of afkomst is. Een ander voorbeeld is de moeder van een gehandicapt kind die niet wordt aangenomen omdat haar toekomstige werkgever vreest dat zij minder beschikbaar zal zijn.
Ook wordt aanbevolen om te voorzien in een betere bescherming tegen represailles voor mensen die hebben getuigd of melding hebben gemaakt van discriminatie die hen niet rechtstreeks getroffen heeft. Zich bewust van deze lacune, hebben Sarah Schlitz en Pierre-Yves Dermagne hierover reeds vooruitgang geboekt met een wetsontwerp waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd.
Ten slotte moedigt de evaluatiecommissie het gebruik van praktijktesten aan bij aanwervingen, wat door de Regering werd bevorderd in een wetsontwerp dat op 31 maart 2022 is goedgekeurd en sinds begin juni van kracht is. Daarin wordt het instellen van onderzoeken op de werkplek door gespecialiseerde inspecteurs vergemakkelijkt en geïntensiveerd, wanneer er een vermoeden van discriminatie bestaat dat al dan niet gepaard gaat met een gegronde klacht.
“Ik verwelkom het enorme werk van de Evaluatiecommissie. Hun rapport biedt een belangrijke bijdrage om het antidiscriminatiebeleid te versterken. Mijn administratie zal de aanbevelingen grondig analyseren en hier zo spoedig mogelijk mee aan de slag gaan. Discriminatiebestrijding gaat over gelijkheid voor alle burgers, het gaat over sociale rechtvaardigheid en waardigheid, en het komt iedereen ten goede. Geen enkele burger mag professionele of persoonlijke kansen worden ontzegd op grond van niet-gerechtvaardigde criteria.”